7 Hoorcollege Anatomie en Fysiologie hart en circulatie
🇳🇱
In Dutch
In Dutch
Practice Known Questions
Stay up to date with your due questions
Complete 5 questions to enable practice
Exams
Exam: Test your skills
Test your skills in exam mode
Learn New Questions
Manual Mode [BETA]
Select your own question and answer types
Specific modes
Learn with flashcards
Listening & SpellingSpelling: Type what you hear
multiple choiceMultiple choice mode
SpeakingAnswer with voice
Speaking & ListeningPractice pronunciation
TypingTyping only mode
7 Hoorcollege Anatomie en Fysiologie hart en circulatie - Leaderboard
7 Hoorcollege Anatomie en Fysiologie hart en circulatie - Details
Levels:
Questions:
34 questions
🇳🇱 | 🇳🇱 |
Wat versta je onder de diastole van het hart? | Wanneer de ventrikels ontspannen daalt de druk en het bloed stroomt een stukje terug in de arteriën. De semilunaire kleppen (aortaklep en de pulmonalisklep) sluiten dicht en de AV-kleppen gaan open (tricuspidalisklep en de mitralisklep). |
Wat versta je onder de systole van het hart? | Als de ventrikels contraheren/samentrekken stijgt de druk in de ventrikels boven de druk in de aorta. Het bloed duwt tegen de halvemaanvormige kleppen (semilunaire kleppen)(aortaklep en pulmonalisklep). Deze kleppen worden door de druk geopend. de AV kleppen gaan dan dicht (de mitralisklep en de tricuspidalisklep) |
Waarom gaan verschillende kleppen open en dicht en op welke momenten in de hartcyclus gebeurt dit? | - Fase 1 is de hartrustfase, ook wel diastole genoemd. deze duurt 0,7 seconden. gedurende deze fase zijn alle myocardcellen in rust, het hart is ontspannen. Gedurende deze fase staan de AV-kleppen open (de tricuspidalisklep en de mitralisklep). het veneuze bloed vult atria en ventrikels. de arteriële kleppen zijn gesloten (aortaklep en pulmonalisklep) - Fase 2 is de atriumsystole, deze duurt 0,1 seconde. de atria (boezem) trekken samen en stuwen wat extra bloed in de ventrikels. de AV-kleppen zijn nog steeds geopend. De bijdrage die de atriumsystole levert als aanvulling van de ventrikels wordt bepaald door de pompkracht van het atrium en de stijfheid van ventrikelwand. - Fase 3 is de ventrikelsystole (het atrium is dan weer in diasrole), deze duurt 0,2 seconde. Onmiddelijk nadat de ventrikelspier begint te contraheren wordt de druk in de ventrikel groter dan die in het atrium. Dit drukverschil is er verantwoordelijk voor dat de AV-kleppen sluiten. Het doorslaan van de AV-kleppen richting atrium wordt voorkomen door de chordae tiendineae, die verbonden zijn met de papillairspieren. Op dit moment is de ventrikeldruk nog wel kleiner dan de druk in de uitstroomvaten. Pas wanneer ook deze druk overwonnen wordt is het bloed in staat de aorta- en pulmonalisklep te openen en kan het bloed uitstromen. |
Waaruit bestaat het hart? | Het septum maakt een scheiding tussen de linker en rechter helft van het hart. Het hart bestaat uit twee atria (boezems) en twee ventrikels (kamers). De scheiding tussen de boezems en kamers wordt het annulus fibrosus genoemd. |
Wat is het verschil tussen arteriën en venen? | In arteriën stroomt het bloed van het hart af, dit bloed is zuurstofrijk. Bij venen stroomt het bloed naar het hart toe, dit bloed is zuurstofarm. |
Wat gebeurt er in de rechter harthelft? | In het rechter atrium/boezem monden de vena cava superior en vena cava inferior uit. Ook mondt aan de achterzijde de sinus coronarius (een verzamelvat van de venae coronariae) uit. De vena cava superior geeft de boezem van boven bloedt door en de vena cava inferior geeft van onder bloed door. Het rechter atrium verzameld het zuurstofarme bloed en duwt deze richting het rechter ventrikel. Dit gebeurt tijdens de diastole, wanneer het hart zich ontspant. Hierbij is de tricuspidalisklep geopend en de pulmonalisklep gesloten. Bij systole gaat de pulmonalisklep open en de tricuspidalisklep dicht en knijpt het rechter ventrikel/kamer het bloed door de truncus pulmonalis richting de longen. |
Wat gebeurt er in de linker harthelft? | In de linker atrium/boezem monden de vier venae pulmonales uit. Deze komen met zuurstofrijk bloed het hart in nadat ze langs de longen zijn gekomen. Door middel van diastole zal de mitralisklep geopend zijn en zal het bloed de linker ventrikel/kamer instromen. Als de ventrikels zich samentrekken door middel van systole, sluit de mitralisklep en opent zich de aortaklep, waardoor het zuurstofrijke bloed middels de aorta zich door het lichaam verspreidt. |
Hoe is de hartwand opgebouwd? | De binnenste laag van het hart is het endocard; dit is éénlagig plaveiselepitheel dat ervoor zorgt dat het bloed niet gaat stollen. Daarna komt het myocard; dit is veruit de dikste laag van de hartwand en bestaat uit dwarsgestreept (maar onwillekeurig) spierweefsel. Daarna komt de epicard; dit is een dun elastisch laagje, dat met het hart vergroeid is, het vormt het viscerale (binnenste) blad van het hartzakje. Als laatste heb je de pericard; dit is de pariëtale (buitenste) blad van het hartzakje. Tussen het epicard en het pericard bevindt zich een smalle ruimte gevuld met vocht, de pericardholte genoemd, gevuld met pericardiaal vocht. Dit vochtlaagje dienst als glijspleet, zodat het hard vrijwel zonder wrijving kan verschuiven. |
Hoe ziet de bloedsomloop eruit? | Je hebt de kleine bloedsomloop, de pulmonaire circulatie, en de grote bloedsomloop, de systemische circulatie. Bij de aorta is de bloeddruk is de bloeddruk het hoogst. Bij de kleine bloedsomloop vervoeren de arteriën pulmonales zuurstofrijk bloed en de venen pulmonales zuurstofarm bloed. In zowel de kleine als de grote bloedsomloop wordt per dag evenveel bloed gepompt (hoeveelheid bloed in en uit het hart is gelijk, maar per orgaan kan dat verschillen). Al onze bloedvaten in ons lichaam zijn 100.000 km lang |
Waarom heeft het linkerventrikel een dikkere spierwand (myocard) dan de rechterventrikel? | De linkerventrikel heeft de belangrijkste taak: hij pompt het zuurstofrijke bloed tot in de tenen, de vingers en de kruin via de aorta. De rechterventrikel pompt het bloed uitsluitend naar de nabij gelegen longen, via de truncus pulmonalis. |
Wat zijn AV-kleppen? | AV kleppen zijn atrium-ventrikel kleppen, ook wel atrioventriculaire kleppen genoemd. Je hebt de tricuspidalisklep, deze bevindt zich tussen het rechteratrium en de rechterventrikel. Deze voorkomt dat het bloed uit de rechterventrikel terugloopt naar het rechteratrium. Je hebt ook de mitralisklep, deze bevindt zich tussen het linkeratrium en linkerventrikel. Deze voorkomt dat het bloed uit de linkerventrikel terugloopt naar het linkeratrium. |
Wat zijn semilunairekleppen? | Semilunaire kleppen worden ook wel halvemaanvormige kleppen genoemd. Je hebt de pulmonalisklep, deze zit tussen de rechterventrikel en de longslagader. Deze voorkomt dat het bloed vanuit de longslagader terug in de rechterkamer loopt. Ook heb je de aortaklep, deze zit tussen de linkerventrikel en de aorta. Deze voorkomt dat het bloed vanuit de aorta weer in de linkerkamer loopt. |
Waaruit bestaat het prikkelsysteem | Om contractie ritmisch te laten verlopen beschikt het hart over een bepaald soort weefsel, het nodale weefsel, dat zelfstandig impulsen kan genereren. Nodaal weefsel bevindt zich in de SA knoop (sinu-atriale knoop). De SA knoop ligt in de wand van het rechteratrium op de plaats waar de vena cava superior en de vena cava inferior uitmonden. De sinusknoop fungeert als primaire pacemaker van het hart. Daarom wordt de hartslagfrequentie ook vaak sinusfrequentie genoemd. Een tweede concentratie nodaal weefsel ligt in het atriumseptum, boven de anulus fibrosus, en wordt de AV-knoop (atrioventriculaire knoop) genoemd. Vanuit de AV-knoop brengt het geleidingssysteem van de bunder van His de impuls over het ventrikelseptum naar de apex van het hart. Hier gaan de beide bundeltakken over in de vezels van Purkinje en het eigenlijke ventrikelmyocard. |
Hoe wordt een impuls doorgegeven aan de sinusknoop? | Cellen van de sinusknoop zorgen voor het doorgeven van het actiepotentiaal. Het actiepotentiaal wordt steeds doorgegeven via gap junctions aan de volgende cel. Het actiepotentiaal wordt doorgegeven van boven (atrium) naar het laagste puntje van het hart (apex)). Dit actiepotentiaal zorgt voor depolarisatie van de atria. Doordat de cellen depolariseren volgt er een contractie. De depolarisatie loopt over de atria naar de AV-knoop. Daar wordt de impuls kort vastgehouden. Dit geeft de atria de tijd zich te legen in de ventrikels. De impuls wordt daarna doorgegeven via de linker en rechter tak van de bundel van His. De cellen van de ventrikels krijgen de impuls nu via de Purkinjevezels. Doordat de purkinjevezels de cellen van de ventrikels van onder af aan laten depolariseren volgt de contractie ook van onder af aan en verlaat het hart via de grote bloedvaten boven. |
Wat gebeurt er in de depolarisatie fase van het membraanpotentiaal van een hartcel? | Door de instroom van natrium wordt de drempelwaarde bereikt. Natriumkanaaltjes gaan open en veel positieve deeltjes komen de cel binnen. De membraanpotentiaal slaat om en gaat van -90 mV naar ongeveer 30 mV |
Wat gebeurt er in de plateau fase van het membraanpotentiaal van een hartcel? | Calciumkanaaltjes gaan open. Door de instroom van Ca+ komen er nog meer positieve deeltjes de spiercel binnen. Hierdoor blijft de membraanpotentiaal hoog. Pas later daalt de membraanpotentiaal door uitstroom van K+ |
Wat gebeurt er in de opbouw van spanning van het membraanpotentiaal van een hartcel? | Doordat de membraanpotentiaal van de spiercel hoog blijft, volgt er een langer opbouw van spierspanning. de refractaire periode is 250 ms. Het hart ontspant tussen twee kloppen in. De hoogste spanning is systole en als de spanning afneemt dan spreken we van diastole. |
Wat wordt er weergegeven in een ECG? | Een ECG is een registratie van de elektrische activiteit van de hartspier. De P-golf geeft de depolarisatie van de atria aan. Het QRS-complex geeft de depolarisatie van de ventrikels weer en de T-golf geeft de repolarisatie van de ventrikels weer. De Y-as geeft de kracht van de elektrische prikkel in voltage weer en de X-as geeft de tijd aan. |
Wat is ernstiger, een infarct van de SA knoop of een infarct van de AV knoop? | In de Av knoop, omdat als deze uitgevallen is, dan kan de prikkel niet naar de purkinja vezels. De AV knoop is dus uitgevallen en dus zal de purkinja vezels het moeten overnemen met 30 slagen per minuut. Dit houdt het hart niet vol. Als de SA knoop is uitgevallen, neemt de AV knoop het over met een frequentie van 50 slagen per minuut |
Wat is de bloeddruk in de elastische arteriën? | De systolische bloeddruk bedraagt 120 mmHg, dit is het slagvolume in de elastische vaten. De diastolische bloeddruk bedraagt 80 mmHg, dit is door perifere weerstand. |
Welke drie factoren hebben invloed op de perifere weerstand? | De viscositeit: hoe hoger de viscositeit, hoe groter de weerstand; bij bloedarmoede is er een snelle doorstroom (minder weerstand door minder cellen). De lengte van het vatenstelsel: hoe langer het vatenstelsel, hoe groter de weerstand; als je een paar kilo lichaamsgewicht aankomt, dan gaat de perifere weerstand omhoog. De diameter van de bloedvaten: Het bloed heeft langs de kant van de bloedvaten meer weerstand dan in het midden; bij vasoconstrictie stijgt de bloeddruk. Turbulentie: bij atherosclerose is er een grotere perifere weerstand. |
Wat zijn elastische arteriën? | Elastische arteriën zijn grote arteriën met grote lumen. De druk op de elastische arteriën tijdens de systole veroorzaakt het uitzetten van de bloedvaten. Elastische arteriën zorgen voor een gelijkmatige bloeddruk: ze kunnen goed oprekken en opvangen van drukverandering. Bij systole zet het arteriestelsel uit en bij diastole blijft het bloed stromen door elasticiteit van het arterieel stelsel |
Wat zijn musculaire arteriën? | Musculaire arteriën zorgen voor vasoconstrictie. Ze worden smaller als je van liggen naar opstaan verplaatst, zodat de bloeddruk niet daalt. |
Wat zijn arteriolen? | Arteriolen zorgen ervoor dat de juiste bloeddruk en stroomsnelheid naar de juiste organen gaan |
Wat zijn capillairen? | Capillairen zorgen voor uitwisseling van stoffen tussen bloed en weefsels |
Wat zijn venulen? | Venulen zijn een verzameling van bloed dat uit capillairen komt |
Waardoor wordt de arteriële bloeddruk bepaald? | De arteriële bloeddruk wordt bepaald door cardiac output en perifere weerstand. Baroreceptoren reguleren de bloeddruk in onze aorta en halsslagaders. Adrenaline en noradrenaline zijn twee hormoonstofjes die ook effect hebben op de bloeddruk |
Hoe wordt de hartfrequentie bepaald? | Vanuit het autonome zenuwstelsel bepaalt de sympathicus de tachycardie (hoge hartfrequentie) en de parasympathicus de bradycardie (de lage hartfrequentie). Het hartminuutvolume (HMV) wordt bepaalt door de hartfrequentie (HF) keer het slagvolume te doen (SV). De hartfrequentie is ongeveer 70 slagen per minuut (in rust) en het slagvolume is gelijk aan het eind-diastolische volume min het eind-systolische volume. Bijvoorbeeld eind-diastolische volume is 120 ml en het eind-systolische volume is 40 ml, dit maakt HF keer SV = 70 x (120-40) = 5,6 liter per minuut |
Wat doen arteriën en wat doen venen? | Arteriën (slagaders) stromen van het hart af, zij transporteren zuurstof naar de organen. Je hebt elastische, musculaire en arteriolen arteriën. Venen (aders) stromen naar het hart toe, zij brengen zuurstofarm bloed naar het hart. Capillair is een haarvaatje en die is verantwoordelijk voor de uitwisseling van het weefselvloeistof. |
Waaruit bestaat de vaatwand? | Van binnen naar buiten bestaat de vaatwand uit: endotheel, tunica interna (intima), tunica media (media) en de tunica externa (adventitia) |
Hoe kan oedeem ontstaan? | Door bijvoorbeeld een operatie worden lymfebanen kapot gesneden. Hierdoor kan vocht niet worden opgenomen door de lymfe. Dit extracellulaire vocht is oedeem. Oedeem: is een ophoping van extracellulair vocht in weefsels, leidend tot een zwelling (zonder dat de cellen zelf opzwellen). Bloed vaatjes kapot -> eiwitten belanden in interstitium -> bloed niet opgenomen door lymfe -> vocht in interstitium -> oedeem |
Wat is veneuze return? | Veneuze return is de bloedflow terug naar het hart. We hebben dezelfde hoeveelheid liter bloed terug door het lymfesysteem. |
Wat is de bouw van venen van binnen naar buiten? | T. intima: endotheel en losmazig bindweefsel, kleppen (niet in v.iliaca en v.cava). T.media: glad spierweefsel en elastische vezels. T.adventitia: bindweefsel, subcutaan vetweefsel spierfascie. |
Waaruit bestaat veneuze afvloed? | Vis a Tergo: veneuze capillaire druk. Vis ab Fronte: zuigkracht door ademhaling. Veneuze tonus: druk van de veenwand. Spierpomp: vanuit kuit, dij en voet veruit het belangrijkst. |
Wat is Vis ab Fronte? | Effect ademhaling op veneuze afvloed. Inspiratie (inademen): Druk (p) thorax omlaag, druk (p) abdomen omhoog. Expiratie (uitademen): druk (p) thorax omhoog, druk (p) abdomen omlaag. |