8 anatomie in vivo vlakken, assen, bewegingen en gewrichten
🇳🇱
In Dutch
In Dutch
Practice Known Questions
Stay up to date with your due questions
Complete 5 questions to enable practice
Exams
Exam: Test your skills
Test your skills in exam mode
Learn New Questions
Manual Mode [BETA]
Select your own question and answer types
Specific modes
Learn with flashcards
Listening & SpellingSpelling: Type what you hear
multiple choiceMultiple choice mode
SpeakingAnswer with voice
Speaking & ListeningPractice pronunciation
TypingTyping only mode
8 anatomie in vivo vlakken, assen, bewegingen en gewrichten - Leaderboard
8 anatomie in vivo vlakken, assen, bewegingen en gewrichten - Details
Levels:
Questions:
15 questions
🇳🇱 | 🇳🇱 |
Wat betekent in vivo? | • In VIVO = processen die in het compleet levende menselijk lichaam plaatsvinden |
Wat is de anatomische houding? | O Voeten naast elkaar o Gestrekt lichaam o Rechtop o Hoofd recht op de romp o Armen met handpalmen naar voren (palmaire zijde van de hand, richting ventraal (naar voren) gericht) o Je gebruikt richting aanduidingen en assen o Je bekijkt vanuit je patiënt |
Welke vlakken zijn er? | O Frontaal vlak: Verdeelt in ventraal (voor, buikzijde) en dorsaal (achter, rugzijde) o Saggitaal vlak: Verdeelt in sinister (links) en dexter (rechts) o Transversaal vlak: Verdeelt in caudaal (onder, richting staart) en craniaal (boven, richting hoofd) |
Welke assen zijn er en welke bewegingen kun je daarbij maken? | O Saggitale as: as van voor naar achter Abducte = naar boven bewegen via de zijkant van je lichaam Adductie = naar beneden onder bewegen via de zijkant van je lichaam o Transversale as: as van links naar rechts Anteflexie = naar voren Retroflexie = naar achter o Longitudinale as: as van boven naar beneden Exorotatie = naar buiten draaien Endorotatie = naar binnen draaien |
Welke richting aanduidingen zijn er? | - Ventraal (naar de buikzijde) - Dorsaal (naar de rugzijde) - Sinister (links) - Dexter (rechts) - Craniaal (richting schedel, hoofd) - Caudaal (richting staart) - Mediaal (naar het midden) - Lateraal (naar de zijkant) t.o.v. elkaar, wat ligt dichter naar de buikzijde(mediale zijde) , wat ligt dichter bij de rugzijde/zijkant (laterale zijde) - Anterior (voor) - Posterior (achter) - Inferior (lager) - Superior (hoger) - Distaal (einde van de ledematen, richting vingers, tenen) - Proximaal (begin/start van de ledematen bijv. schoudergewricht) bij de extremiteiten (armen en benen) |
Welke bewegingen zijn er? | - Anteflexie (beweging naar voren (zo hoog mogelijk)) - Retroflexie (beweging naar achteren (zo hoog mogelijk)) - Abductie (van het lichaam af) - Adductie (naar het lichaam toe) - Exorotatie (naar buiten) - Endorotatie (naar binnen) - Flexie (buiging) - Extensie (strekking) - Pronatie (dorsale zijde van hand naar boven (proost) - Supinatie (ventrale zijde van de hand naar boven (soep) |
Welke bewegingen kun je in het knie- en ellebooggewricht maken? | O Flexie = buiging – Extensie = strekking o Dorsaal flexie = handen op, richting bovenkant armen – Palmair flexie = handen naar beneden, richting onderkant armen (“gay” handjes) in je pols o Dorsaal flexie = tenen zo ver mogelijk naar het scheenbeen trekken – Plantair flexie = tenen zo ver mogelijk strekken, naar beneden duwen, zo hoog mogelijk op je tenen gaan staan in je enkel o Pronatie = met de dorsale zijde naar boven (proosten/drinken) – Supinatie = met de ventrale zijde naar boven (soepkommetje maken) in je pols |
Wat doe je bij globale inspectie? | Je let op: Lichaamshouding Symmetrie; staan de schouders gelijk qua hoogte etc. Contouren; ruimtes tussen het lichaam en de extremiteiten Reliëf; hoe voelt de huid aan en hoe ziet het eruit Natuurlijke ontspannen houding; kost het moeite om een bepaalde houding aan te nemen |
Wat doe je bij palpatie (inspectie) | Palpatie uitvoeren met je vingertoppen Dwars op het te palperen weefsel het is het makkelijkste als de patiënt de spier aanspant, want dan wordt de spier korter en dikker en is het dus makkelijker te voelen • Bot of spier? laat de patiënt een aantal keer aan- en ontspannen, zodat je het verschil kan voelen, want de botten veranderen niet Niet alle botten in het geheel voelbaar Duw en prik niet in de huid gebruik de duim zo min mogelijk, zeker niet bij arteriën (slagaderen), want die moet je voelen kloppen. In je duim zit ook een arterie en als je daarmee de arterie gaat voelen, ga je je eigen duim voelen kloppen. |
Welke bewegingen kan het heupgewricht maken? | - articulatio coxae - kogelgewricht •Anteflexie / Retroflexie o Transversale as o Saggitale vlak • Abductie / Adductie o Saggitale as o Frontale vlak • Exorotatie / Endorotatie o Longitudinale as o Transversale as |
Welke bewegingen kan het kniegewricht maken? | - articulatio genus - scharniergewricht • Flexie / Extensie o Transversale as o Saggitale vlak • Exorotatie / Endorotatie (alleen in gebogen stand) o Longitudinale as o Transversale as |
Welke bewegingen kan het schoudergewricht maken? | - articulatio gleno-humeralis - kogelgewricht • Anteflexie / Retroflexie o Transversale as o Saggitale vlak • Abductie / Adductie o Saggitale as o Frontale vlak • Exorotatie / Endorotatie o Longitudinale as o Transversale as |
Welke beweging kan het ellebooggewricht maken? | - articulatio cubiti - scharniergewricht • Flexie / Extensie o Transversale as o Saggitale vlak |
Welke bewegingen kan het polsgewricht maken? | - articulatio manus • Dorsaal flexie / palmair flexie o Transversale as o Saggitale vlak • Radiaal abductie (richting radius, die zit aan de duimzijde) / ulnair abductie (richting pink) beetje zwaaien o Saggitale as o Frontale vlak |
Welke bewegingen kan de enkel maken? | - Dorsale flexie = tenen zo ver mogelijk naar scheen bewegen - Plantair flexie = zo ver mogelijk tenen naar beneden |