Inleiding privaatrecht (De totstandkoming van de ovk)
🇳🇱
In Dutch
In Dutch
Practice Known Questions
Stay up to date with your due questions
Complete 5 questions to enable practice
Exams
Exam: Test your skills
Course needs 15 questions
Learn New Questions
Manual Mode [BETA]
The course owner has not enabled manual mode
Specific modes
Learn with flashcards
Listening & SpellingSpelling: Type what you hear
multiple choiceMultiple choice mode
SpeakingAnswer with voice
Speaking & ListeningPractice pronunciation
TypingTyping only mode
Inleiding privaatrecht (De totstandkoming van de ovk) - Leaderboard
Inleiding privaatrecht (De totstandkoming van de ovk) - Details
Levels:
Questions:
11 questions
| 🇳🇱 | 🇳🇱 |
| Wat houdt contractsvrijheid in? | Contractsvrijheid houdt in dat het partijen vrijstaat een ovk te sluiten met wie zij wensen, met welke inhoud zij dit wensen en op welk moment zij dat wensen. Autonomie van het individu staat dus centraal. Het wordt gezien als een ongeschreven grondrecht. |
| Wat vormt een beperking op de contractsvrijheid? | Art. 3:40 BW vormt een beperking. Daarbij is art. 6:248 lid 2 BW ook van belang, een ovk dient namelijk redelijk en billijk te zijn. |
| Welk arrest legt contractsvrijheid goed uit in de praktijk? | HR Baris/Riezenkamp: Partijen die met elkaar in onderhandeling treden, komen tot elkaar te staan in een bijzondere, door de goede trouw beheerste rechtsverhouding. Dat brengt met zich dat zij hun gedrag moeten laten bepalen door de gerechtvaardigde belangen van de wederpartij. |
| Wanneer is een aanbod (art. 6:217 BW) rechtsgeldig? | Er moet sprake zijn van: - Essentiële elementen van de overeenkomst (zodat een eenvoudig 'ja' voldoende is) - Art. 6:227 BW (bepaalbaarheidsvereiste) - Een aanbod mag openbaar zijn (bijv. advertentie, etc.) - Wilsvertrouwensleer (HR Hofland/Hennis) |
| Definieer het (on)herroepelijk aanbod en licht dit toe. | Een aanbod kan niet worden herroepen, indien: - Het aanbod al is aanvaard (art. 6:219 lid 2 BW) - Een mededeling inhoudende de aanvaarding al is verzonden (art. 6:219 lid 2 BW) Art. 6:219 lid 1 BW stelt dat herroeping niet mogelijk is, indien: - Het aanbod een termijn voor aanvaarding inhoudt (bijv. geldig tot 10 december) - Wanneer de onherroepelijkheid op een andere wijze volgt uit het aanbod Een aanbod vervalt, indien: - Een mondeling aanbod niet terstond wordt aanvaard (art. 6:221 lid 1 BW) - Een schriftelijk aanbod niet binnen een redelijk termijn wordt aanvaard - Een aanbod wordt verworpen (art. 6:221 lid 2 BW) |
| Licht HR Hofland/Hennis toe. | HR Hofland/Hennis: het gaat hier om een individueel bepaalde zaak (dus niet om een zak appels) Wanneer een individueel bepaalde zaak voor een bepaalde prijs wordt aangeboden, moet dit niet worden gezien als een rechtsgeldig aanbod, maar als een concrete uitnodiging tot onderhandeling. Immers, bij zo'n uitnodiging zijn lang niet alle essentiële kenmerken van de ovk bekend. Er is dus géén ovk tot stand gekomen. |
| Wanneer is een aanvaarding(art. 6:217 BW) rechtsgeldig? | Er moet sprake zijn van: - Aanvaarding in overeenstemming met de inhoud van het aanbod (art. 6:225 BW) - Aanvaarding moet zijn gedaan op het geldige moment (art. 6:221 BW) - Vormvrijheidsbeginsel (art. 3:37 lid 1 BW) - Aanvaarding heeft pas werking nadat de aanbieder de verklaring heeft bereikt (art. 3:37 lid 3 BW, ontvangsttheorie) |
| In welke gevallen geldt de aanvaarding nog steeds bij het niet tijdig bereiken van de verklaring? | In de volgende gevallen: - Als de aanvaarding de ander niet tijdig heeft bereikt door diens eigen handeling - Als de aanvaarding de ander niet tijdig heeft bereikt door de handeling van een persoon waarvoor hij aansprakelijk is (kind) - Als er omstandigheden zijn met betrekking tot zijn persoon en die rechtvaardigen dat hij het nadeel daarvoor draagt Zie art. 6:224 BW voor bovenstaande. Ook art. 6:223 lid 1 jo. lid 2 BW is van belang. |
| Indien de wil en verklaring lijken overeen te komen, maar dit in feite niet zo is, naar welk leerstuk kijken we dan. | Art. 3:35 BW, gerechtvaardigd vertrouwen. |
| Definieer HR Otto en HR Eelman/Hin. | HR Otto: ondanks de aanvaarding van het bod komt geen ovk tot stand. Immers, de consumenten hadden moeten begrijpen dat €99,- voor een dergelijke televisie veel te goedkoop is. Zij mochten er daarom niet op vertrouwen (art. 3:35 BW) dat Otto het echt wilde (art. 3:33 BW). HR Eelman/Hin: De boerderij is tegen een normale prijs aan Hin verkocht. Ook had Hin ten tijde van de koop geen signalen waargenomen die op een geestelijke stoornis bij Eelman zouden kunnen wijzen. Hin doet daarom een geslaagd beroep op art. 3:35 BW. |
| Wanneer kan men een aanbod intrekken? | O.g.v. art. 3:37 lid 5 BW kan men een aanbod intrekken. Bij intrekken moet je ervoor zorgen dat je de aankondiging van het intrekken sneller kenbaar kan maken dan het originele aanbod. |