Wat is een risicofactor? | een meetbaar kenmerk dat voorafgaat aan de te bestuderen uitkomst (=slachtofferervaring zelf) > theorieën zeggen iets over de mogelijke werking van risicofactoren |
Wat is een cross-sectioneel onderzoek en wat zijn de voor- en nadelen? | = één meetmoment (correlatie)
voordeel: relatief makkelijk uitvoerbaar en je kan grote hoeveelheden data binnenhalen
nadeel: kip en ei-probleem: correlatie maar geen causaal verband |
Wat is een longitudinaal/ prospectief onderzoek en wat zijn de voor- en nadelen? | = meerdere meetmomenten
voordeel: geen kip en ei-probleem (ook in termen van causaliteit)
nadeel: selectieve uitval deelnemers, moeilijk uitvoerbaar, kostbaar |
Wat is het verschil tussen de leefstijltheorie en de routine activiteiten theorie? | de leefstijl hanteert een microperspectief en kijkt dus naar de individuele verschillen in dagelijkse activiteiten, terwijl de RAT een macroperspectief heeft en kijkt naar veranderingen in alledaagse routines door sociale veranderingen. |
Wat zijn de voorwaarden voor slachtofferschap volgens de gelegenheidstheorie? | 1- gemotiveerde dader
2- geschikt doelwit
3- afwezigheid bescherming |
Welk kritiek kan er geleverd worden op de gelegenheidstheorie? | - gebrekkige falsifieerbaarheid
- reikwijdte: focus op conventionele (straat-)criminaliteit
- empirische validiteit is gebrekkig door indirecte en beperkte operationalisatie kernbegrippen |
Welke verklaringen voor criminaliteit vloeien voort uit de zelfcontroletheorie en wat is kritiek op deze theorie? | algemene idee is dat lage zelfcontrole leidt tot slachtofferschap, want:
1. vaker verzeild in riskante situaties;
2. gedrag in riskante situaties.
kritiek:
-reikwijdte: focus op conventionele criminaliteit
- empirische validiteit: gebrekkig door tekort aan prospectieve studies |
Wat houdt het 'vals alarm-PTSS model' in? | PTSS heeft tweedelig karakter:
1. mogelijk gevolg van slachtofferschap
2. mogelijk antecedent van nieuw slachtofferschap (= vals alarm-PTSS)
kenmerken:
- overgevoeligheid voor externe gevaarprikkels
- onjuiste interpretatie externe prikkels; vijandige attributies
- over- of onderreactie op externe prikkels, met slachtofferschap als gevolg |
Wat houdt het Sociale informatieverwerkingsproces (SIP)-model in? | = onaangepast (agressieve) reacties in sociale situaties door verkeerde interpretatie sociale informatie
zes stappen:
1. encodering: perceptie sociale situatie/informatie
2. representatie: interpreteren
3. specificatie van doelen: bepalen interne en externe uitkomsten
4. responsgeneratie: kwalitatief (aard reactie) en kwantitatief (intensiteit reactie)
5. responsselectie: evaluatie aard en intensiteit reactie in relatie tot uitkomstverwachting, moreel oordeel en self-efficacy
6. reactie (gedrag) |
Wat is kritiek op psychologische modellen (zoals vals alarm-PTSS en SIP-model)? | -falsifieerbaarheid: gebrekkig door grote aantal kernbegrippen en temporele relaties binnen model;
-reikwijdte: focus op interpersoonlijk geweld in specifieke contexten;
-empirische validiteit: gebrekkig door tekort aan prospectieve studies |
Wat zijn twee typen herhaald slachtofferschap? | 1. herhaald (of chronisch) slachtofferschap = zelfde (type) delict, zelfde slachtoffer;
2. meervoudig slachtofferschap = verschillende (typen) delicten, zelfde slachtoffer. |
Wat zijn twee theoretische verklaringen voor herhaald slachtofferschap? | 1. state dependency: verhoogd risico door eerder slachtofferervaring, sluit aan bij vals alarm PTSS
2. risicoheterogeniteit: verhoogd risico ongeacht eerder slachtofferschap, door bepaalde kenmerken en levensstijl |
Wat is het verschil tussen subjectieve en objectieve veiligheid? | s= gaat over persoonlijke beleving van veiligheid
o= verwijst naar direct kenbare situaties, omstandigheden of gebeurtenissen als externe bronnen van bedreiging |
Van welke drie factoren hangt de angst om slachtoffer te worden af? | - risicoperceptie
- verwachte negatieve impact
- ingeschatte copingcapaciteit |
Wat is de fear-victimization paradox en wat zijn verklaringen hiervoor? | eerder slachtofferschap hangt niet (consistent) samen met angst voor herhaling.
- compensatiehypothese: het gepercipieerde risiconiveau stijgt, maar het niveau van gepercipieerde negatieve impact daalt (je weet wat er gaat gebeuren);
- bovengenoemde dingen zijn beide afhankelijk van premorbide persoonlijkheidstrekken (kenmerken die en persoon al had voor hij/zij slachtoffer was). |
Wat is de fear-of-crime paradox en wat zijn verklaringen? | angstniveau corresponderen niet met het risico dat men loopt op slachtofferschap.
- betekenis specifieke vorm slachtofferschap (vrouwen hebben ander angstcomplex, vooral voor seksuele delicten);
- verschillen in socialisatie tussen mannen en vrouwen;
- verschillen in preventiemaatregelen (en mate van blootstelling)
- operationalisatie van begrippen als angst en criminaliteit |
Wat houdt 'copinggedrag' in? | burgers als social agents, die (kunnen) handelen om hun eigen veiligheid te managen,
- vermijdingsgedrag;
- samen verplaatsen (in groepen);
- boldness (angst of zorgen wegredeneren) |