glad spierweefsel | spierweefsel in de wand van buisvormige of holle organen dat wordt aangestuurd door het autonome zenuwstelsel en dat bestaat uit langwerpige spiercellen met elk een celkern |
spierspanning | lichte kracht die een spier uitoefent op de aanhechtingsplaatsen van de pezen doordat elk motorisch neuron zo nu en dan een impuls geleidt waardoor de aangesloten motorische eenheid samentrekt |
langzame spiervezels | spiervezels die goed doorbloed zijn en daarom ook rode spiervezels worden genoemd; bevatten veel mitochondriën en raken niet snel vermoeid |
duurtraining | training op uithoudingsvermogen; hierdoor neemt vooral de doorbloeding van de spieren toe |
spierspoeltjes | zintuigcellen in de spieren die de spierspanning meten; geven informatie over de uitrekking van een spiervezel aan het centrale zenuwstelsel |
krachttraining | training waardoor de spieren meer spiercellen krijgen; het aantal filamenten in de myofibrillen neemt toe, waardoor de spieren zwaarder worden |
warming-up | rustig begin van een training die steeds intensiever wordt, zodat de bloedsomloop en stofwisselingsprocessen worden gestimuleerd |
spiervezels | delen van een spier die zijn ontstaan door versmelting van vele spiercellen |
cooling down | activiteiten die ervoor zorgen dat het lichaam na het sporten weer tot rust komt, zich goed kan herstellen en die de afvoer van afvalstoffen uit de spieren bevorderen |
actine | dunne filamenten in een myofibril (spierfibril) |
uithoudingsvermogen | wordt getraind bij duurtraining; de doorbloeding van de spieren neemt toe, maar ze worden niet zwaarder |
doping | middelen en methoden die de sportieve prestaties van een sporter bevorderen |
tonus | lichte kracht die een spier uitoefent op de aanhechtingsplaatsen van de pezen doordat elk motorisch neuron zo nu en dan een impuls geleidt waardoor de aangesloten motorische eenheid samentrekt |
antagonisten | spieren waarvan de contractie een tegengesteld effect heeft |
spiercellen | vormen spierweefsel; versmelten bij dwarsgestreept spierweefsel met elkaar, waardoor spiervezels met veel cellen ontstaan |
peesspoeltjes | meten de spierspanning en beschermen de spieren tegen schade door de spiercontractie iets te dempen of juist te versterken |
pezen | bindweefsel aan de uiteinden van een skeletspier waarmee ze zijn bevestigd aan het skelet |
snelle spiervezels | spiervezels die minder doorbloed zijn en daarom ook witte spiervezels worden genoemd; bevatten minder mitochondriën en raken sneller vermoeid |
myosine | dikke filamenten in een myofibril (spierfibril) |
dwarsgestreept spierweefsel | spierweefsel met een dwarse streping dat vooral in skeletspieren voorkomt en dat wordt aangestuurd door het animale zenuwstelsel |