worteldruk | door osmose diffundeert water naar de centrale cilinder waardoor water met opgeloste stoffen in de houtvaten omhoogstijgt |
capillaire werking | verschijnsel dat een vloeistof in een smal buisje stijgt |
verdamping | heeft invloed op het watertransport wanneer waterdamp uit de luchtholten en intercellulaire ruimten van bladeren naar buiten via de huidmondjes diffundeert |
organische sapstroom | vervoer van water en assimilatieproducten van de bladeren naar alle delen van de plant |
wortelharen | fijne vertakkingen van dekweefselcellen waardoor het worteloppervlak sterk wordt vergroot |
waterpotentiaal | som van de osmotische druk ψs (osmotische potentiaal) en de druk van de celwand ψp (drukpotentiaal): ψw = ψs + ψp |
assimilatieproducten | organische stoffen die planten aanmaken tijdens de fotosynthese en voortgezette assimilatie |
adhesiekrachten | aantrekkingskrachten tussen verschillende soorten moleculen (zoals water aan de celwanden) |
huidmondjes | kleine openingen in het dekweefsel van blad of stengel |
endodermis | buitenste laag van de centrale cilinder die zorgt voor selectieve opname van voedingszouten |
cohesiekrachten | aantrekkingskrachten tussen gelijke moleculen (zoals watermoleculen) |
anorganische sapstroom | vervoer van water en zouten vanaf de wortels via de stengels naar de bladeren |