Waarom komt op het gezicht, in hals en nek en op de handen een relatief groter percentage transiënte huidflora voor dan elders op het lichaam? | Het aantal bacteriën per oppervlakte- eenheid is het kleinst in gebieden waar de huid droog is en het grootst in vochtige delen van de huid (plooien, onder de voeten) en waar talgproductie hoog is (behaarde hoofd, gezicht, bovenste deel romp). |
Waarom wordt bij de volgende furunkels een antibioticum voorgeschreven: furunkel in het neusgebied, een furunkel bij iemand met een hartklepgebrek of -prothese, furunkel met lymfadenitis? | - bloedvaten in het mondneusgebied hebben rechtstreeks contact met bloedvaten in de hersenen. De bacteriën van de furunkel kunnen naar de hersenen gaan waardoor er een trombotisch gebied kan ontstaan wat geïnfecteerd is. Daarom wordt er antibiotica voorgeschreven. Iemand met een hartklepgebrek hebben een verhoogd risico op endocarditis. |
Waarom is bij de behandeling van chronische paronychiae het drooghouden van de vingers belangrijk? | De infectie ontstaat door beschadiging van de huid rondom het nagelbed. Water en vocht zorgt ervoor dat de huid sneller kapot gaat doordat het week is. Oorzaken van paronychia zijn ingegroeide teennagel, eczeem, psoriasis, veel blootstelling aan water, nagelbijten en pulken aan velletjes |
Waarom kan erysipelas leiden tot lymfoedeem en lymfoedeem tot erysipelas? | Erysipelas tast de de kleine lymfevaatjes aan waardoor er lymfoedeem kan ontstaan. Lymfoedeem geeft weer grotere kans op erysipelas, omdat wondjes makkelijker ontstaan bij lymfoedeem. Hierdoor is er een porte d'entree voor de bèta-hemolytische streptokokken. |
Na een tekenbeet is er kans op het ontstaan van Lyme-disease. Wat is meestal het eerste alarmsignaal hiervoor? | enkele dagen tot soms enkele maanden (gemiddeld 2-3 weken) na een tekenbeet ontstaat een wegdrukbare, soms lichtbranderige of jeukend erytheem, dat zich centrifugaal uitbreidt en tientallen centimeters groot kan worden. |
Wat is het verschil tussen ectodermotrope en pantrope virusinfecties? | - Ectodermotrope infecties: het virus repliceert in de huid of aangrenzende slijmvliezen zonder algehele ziekteverschijnselen (bijvoorbeeld verruca vulgaris, conyloma acuminatum, herpes labialis, molluscum, contagiosum)
- Pantrope infecties: het virus repliceert in de huid of aangrenzende slijmvliezen met algehele ziekteverschijnselen (bijvoorbeeld gingivostomatitis herpetica, kaposi's, varicelliforme erupties, herpes zoster)
- Secundaire exanthemen die veroorzaakt worden door een inwendige virusinfectie (bijvoorbeeld virale kinderziekten, syndroom van Gianotti-Crosti) |
De herpesvirussen blijven na de primaire infectie latent in het lichaam aanwezig, Waar blijven ze dan en welke factoren kunnen de infectie weer activeren? | Bij primaire besmetting dringt het herpesvirus de slijmvliezen van de orofarynx, de genitalia of de conjunctiva binnen of de niet intacte huid. Van hieruit verspreidt het zich langs de perifere zenuwen naar de sensibele of autonome zenuwknopen. Daar blijft het virus in een latente (slapende) vorm levenslang aanwezig. |
Is iemand in de latente fase van een herpesinfectie besmettelijk? | Nee, herpes is alleen besmetting in de actieve fase. |
Wat is transiënte huidflora? | Transiënte huidflora is tijdelijke flora. Deze beslaat een breed spectrum aan bacteriën die min of meer bij toeval op de huid terechtkomen, daar in kleine of matige aantallen verblijven en na kortere of langere tijd weer spontaan verdwijnen. Voorbeelden van transiënte flora zijn staphylococcus aureus of bèta-hemolysche streptokokken |
Wat zijn pyodermieën? | Pyodermieën zijn veelvoorkomende bacteriële infecties van de huid. Een pyodermie is een besmettelijke huidziekte, die wordt veroorzaakt door staphylococcus aureus en/of streptococcus pyogenes en die meestal gepaard gaat met zichtbare pusvorming. |
Wat is een impetigo vulgaris? | Impetigo vulgaris is een veel voorkomende, zeer besmettelijke, oppervlakkige huidinfectie veroorzaakt door staphylococcus aureus of (minder vaak) streptococcus pyogenes. Het wordt ook wel krentenbaard genoemd. Men krijgt impetigo vulgaris door direct contact met een patiënt met deze ziekte of die de novo ontstaa. Predisponerende factoren zijn warmte, hoge luchtvochtigheid, slechte hygiëne, een atopische aanleg, trauma aan de huid en kolonisatie van de neus, oksels, farynx en/of het perineum met Staphylococcus aureus. Waarschijnlijk wordt eerst de huid gecontamineerd met de bacteriën en ontstaat de eruptie vervolgens op de plaats van een wondje. |
Wat is het klinisch beeld van impetigo vulgaris? | De eerste verschijnselen zijn 2-4 mm grote erythemateuze maculae die snel evoluren tot blaasjes of pustuls. Door hun oppervlakkige ligging gaan ze snel kapot, waardoor oppervlakkige erosies ontstaan. De inhoud van de blaasjes/pustuls en wondvocht drogen in tot 'honinggele' of bruine of zwarte crustae. De meeste infecties zijn gelokaliseerd op het gezicht (vooral rond de neus en de mond: 'krentenbaard') en de ledematen. Regionale lymfeklieren kunnen vergroot zijn en bij ernstige infecties kan het kind ziek zijn en koorts hebben. De laesies genezen doorgaans spontaan en zonder littekens binnen twee weken. |
Wat is residente huidflora? | De normale menselijke huid bevat enorme aantallen bacteriën, die onschuldig zijn en die als commensalen op de huid en in de follikels leven: de blijvende flora. Deze bestaat uit grampositieve kokken (staphylococcus species zoals S. hominis en S. epidermis, micrococus species) en grampositieve staven (Corynebacterium species, Brevibacterium species); de enige belangrijke gramnegatieve bacteriën in de blijvende flora zijn Acinobacter species. |
Wat is de pathofysiologie van folliculitis? | Folliculitis is een oppervlakkige ontsteking van de hals van de haarfollikel en de staphylococcus aureus is de meest voorkomende verwekker. Ook pseudomonas aeruginosa en propionibac kunnen folliculitis verwekken. Naast bacteriële oorzaken kan folliculitis ook ontstaan door mycotische oorzaken (pityrosporum of malassezia furfur), parasitaire oorzaken (demodex folliculorum) of chemische en iatrogene oorzaken (pseudofolliculitis barbae), maar het onderscheid tussen deze oorzaken is niet goed vast te stellen. Risicofactoren voor het ontstaan van folliculitis zijn: epileren, scheren, occlusie, contact met oliën en de algemene risicofactoren voor bacteriële huidinfecties |
Wat is de pathofysiologie van pitted keratolysis? | Pitted keratolysis ontstaat door een combinatie van vocht, warmte en corynebacterium minutissimum. Andere bacteriën kunnen mogelijk ook een rol spelen. Deze infectie kenmerkt zich door putjes in de hoornlaag die in grootte variëren en kunnen samenvloeien tot oppervlakkige erosies. De aandoening komt voornamelijk voor op de voetzolen, rand van de tenen, maar soms ook op de handpalmen. Pitted keratolysis geeft meestal geen klachten maar kan soms irritatie geven en een hinderlijke geur wanneer de infectie gepaard gaat met zweetvoeten. |
Hoe wordt impetigo vulgaris gediagnosticeerd? | Het beeld van impetigo vulgaris is over het algemeen gemakkelijk te herkennen. Op het gezicht kan onderscheid met een herpes simplexinfectie moeilijk zijn. Het optreden van impetigo in pre-existente huidaandoeningen zoals constitutioneel eczeem of scabies wordt (secundaire) impetiginisatie genoemd. |
Hoe wordt impetigo vulgaris behandeld? | Beperkte en milde gevallen van impetigo vulgaris worden lokaal behandeld met fusidinezuurcrème 3dd gedurende 10-14 dagen of mupirocinezalf 2-3 dd gedurende 10-14 dagen; bij onvoldoende reactie hierop en bij ernstige uitgebreide infecties kan oraal flucloxacilline gegeven worden, 3dd 500 mg gedurende 7 dagen en bij penicillineallergie azitromycine 1dd 500 mg gedurende 3 dagen. Impetigo vulgaris geneest onbehandeld meestal binnen 2-3 weken. Incidenteel dringen streptokokken de diepere weefsels binnen en veroorzaken een cellulitis. Andere mogelijke complicaties van door streptokokken veroorzaakte impetigo zijn netelroos, roodvonk, erythema multiforme en zelden poststreptokokken acute glomerulonefritis. |
Wat is de epidemiologie van impetigo vulgaris? | Impetigo vulgaris is de meest frequente bacteriële huidinfectie bij kinderen; volwassen patiënten hebben het meestal van hun kinderen overgekregen. De incidentie bij mensen van 18 jaar en jonger is ongeveer 20 per 1000 met een piekincidentie tussen de zes en twaalf jaar. De meeste infecties treden op in de zomer en het najaar. |
Wat is folliculitis? | Folliculitis is een verzamelnaam voor ontstekingen van haarfollikels, die veroorzaakt worden door infecties, chemische irritatie of beschadiging. Een folliculitis kan oppervlakkig of diep zijn. Van de oppervlakkige infectieuze folliculitiden is staphylococcus aureus de meest frequente verwekker; de bacterie is bij veel mensen in de neus aanwezig. Bij oppervlakkige folliculitis ligt meestal occlusie, het gebruik van dermatocorticosteroïden, wrijving, of beschadiging door bijvoorbeeld scheren ten grondslag. Hyperhidrose is een predisponerende factor. Deze invloeden kunnen ook tot steriele pustels aanleiding geven. |
Wat is het klinisch beeld van folliculitis? | In een vroeg stadium zijn er inflammatoire papels. Daaruit ontstaan de karakteristieke laesies van folliculitis: folliculaire en perifolliculaire pustels omgeven door inflammatoir erytheem, al dan niet met centraal in de pustel een haar. Ze kunnen solitair of in groepjes opkomen. Later kunnen door indroging crustae ontstaan. De laesies zijn vooral gelokaliseerd op delen van de huid met terminale haren zoals het behaarde hoofd, de baardstreek, de nek, het bovenste deel van de romp, de billen, oksels en liezen. De patiënt heeft geen koorts en de aandoening geneest doorgaans binnen 1-2 weken spontaan zonder littekenvorming. Een groot aantal folliculaire pustels bij elkaar, veroorzaakt door staphylococcen, wordt ook wel impetigo van Bockhart genoemd. |
Hoe wordt folliculitis gediagnosticeerd? | Bij folliculitis moet men naast Staphylococcus aureus als verwekker ook denken aan andere micro-organismen: gramnegatieve bacteriën (gramnegatieven folliculitis bij acne door langdurig gebruik van antibiotica, wervelbladdermatitis door pseudomonas auruginosa), dermatofyten, malessezia, candida en het herpes simplexvirus. Daarnaast komen steriele folliculaire pustels voor bij onder meer acne, acneïforme erupties door geneesmiddelen, pseudofolliculitis barbae, dermatitis perioralis en folliculitis door chemische irritatie en microtrauma. Een puskweek kan behulpzaam zijn, maar valt vaak negatief uit. |
Wat is de behandeling bij folliculitis? | Meestal geneest oppervlakkige bacteriële folliculitis spontaan. De aangedane huid kan gedesinfecteerd worden met povidonjodium of chloorhexidine. Lokale antibiotica worden niet gebruikt vanwege het gevaar op resistentievorming. Bij hardnekkige klachten wordt behaneld met flucloxacilline oraal 3dd 500 mg gedurende 7 dagen. |
Wat is sycosis? | Sycosis is een subacute of chronische infectie met staphylococcus aureus in de gehele diepte van de haarfollikels, die meestal in de baardstreek is gelokaliseerd (sycosis barbae). De infectie komt alleen bij mannen voor, die meestal tussen de 20 en 40 zijn. Niet zelden hebben de patiënten stafylokokken van hetzelde faagtype in de neus. Onbekende factoren dragen bij aan de individuele gevoeligheid voor het ontwikkelen van sycosis barbae, het chronisch-recidiverend beloop, het al dan niet vernietigen van de haarfollikels en de moeilijke behandeling van de infectie. Veel patiënten hebben een 'seborroïsche' aanleg met een vette huid en blefaritis. |
Hoe wordt sycosis barbae gediagnosticeerd? | Sycosis barbae moet vooral onderscheiden worden van pseudofolliculitis barbae (ingegroeide haren zichtbaar, geen plaques maar individuele papels en pustels, niet op de bovenlip) en inflammatoire tinea barbae (inflammatoire plaques, verlies van haren, vooral bij veehouders en anderen die frequent contact hebben met dieren). Een neuskweek kan de bron van infectie aantonen. |
Hoe wordt sycosis barbae behandeld? | Lokaal wordt behandeld met fusidinezuurcrème (ook in de neus bij een positieve neuskweek), oraal komt flucloxacilline in aanmerking, 3dd 500 mg gedurende 10-14 dagen. Recidieven zijn niet zeldzaam en de chronische vorm kan zeer hardnekkig zijn. Een combinatie van een dermatocorticosteroïd en een lokaal antibacterieel middel kan met name bij het chronische type nuttig zijn. |
Wat is een furunkel? | Een furunkel ('steenpuist') is een acute necrotiserende diepe ontsteking in de haarfollikel, die aanleiding geeft tot een abces en die meestal veroorzaakt wordt door staphylococcus aureus, incidenteel door staphylococcus epidermis. Lokaal predisponerende factoren voor furunkels zijn de chronische aanwezigheid van stafylokokken op de huid, wrijving, trauma, slechte hygiëne en afsluiting van follikels door chemicaliën en olie. Algemene predisponerende factoren zijn diabetes mellitus, obesitas, anemie, slechte hygiëne, hyperhidrose en immuundeficiëntie. Bij verreweg de meeste patiënten zijn deze algemene factoren echter niet aanwezig, ook niet bij patiënten met furunculose. Recidiverende furunkels in de anogenitale regio kunnen het gevolg zijn van infecties met anaerobe bacteriën. |
Wat is de epidemiologie van furunkels en karbonkels? | Steenpuisten komen frequent voor, vooral bij adolescenten en jongvolwassenen; de incidentie van furunkel en karbonkel samen in de huisartsenpraktijk is 4,3 patiënten per duizend per jaar, met een ongeveer gelijke verdeling over alle leeftijden. Een conglomeraat van furunkels heet een karbonkel ('negenoog'). |
Wat is het klinisch beeld van een furunkel? | Furunkels zijn gelokaliseerd in het gezicht, de hals, oksels, op de billen, dijen en het perineum. Een steenpuist begint als een vastaanvoelende, gevoelige rode nodulus die groter wordt, drukpijnlijk en dan gaat fluctueren. Centraal ontstaat een purulente blaar of wordt de huid necrotisch, waarna die openbarst (ruptuur) en pus ontlast wordt. Hierna vermindert de pijn en zal de ontsteking spontaan en meestal met slechts lichte littekenvorming genezen. Steenpuisten kunnen echter ook spontaan resorberen zonder door de huid heen te breken. Er zijn meestal geen algemene ziekteverschijnselen. Een furunkel in de neus (0,5% van het totaal) of op de bovenlip kan in zeldzame gevallen aanleiding geven tot intracraniële infectie, omdat dit gebied rechtstreeks draineert op de sinus cavernosus. |
Wat is furunculose? | Indien er meer dan vier furunkels tegelijkertijd voorkomen of indien er zich meer dan viermaal per jaar een recidief voordoet, spreekt met van furunculose. |
Wat zijn karbonkels? | Karbonkels zijn conglomeraten van furunkels die zich diep in het subcutane vetweefsel uitbreiden. Ze zijn vooral gelokaliseerd in de nek en op de rug en vertonen multipele pussende openingen en soms ulceratie. De patiënt kan algemene symptomen zoals malaise en koorts hebben en de karbonkels genezen langzaam en altijd met littekenvorming. |
Hoe worden furunkels en karbonkels gediagnosticeerd? | De diagnose wordt gesteld op het klinisch beeld. Inflammatoir involuerende mollusca contagiosa kunnen op furunkels lijken. Niet-infectieuze op furunkels gelijkende tumoren komen voor bij acne conglobata, hidradenitis supprativa of zijn het gevolg van geruptureerde cysten. |
Hoe worden furunkels en karbonkels behandeld? | Kleine furunkels genezen spontaan. Fluctuerende abcessen kunnen geïncideerd en gedraineerd worden. Desinfecteren van de huid kan nuttig zijn bij recidiverende furunkels, evenals het opsporen van foci van staphylococcus aureus zoals in de neus of het perineum en behandeling daarvan met fusidinezuurcrème (3dd gedurende een week per 4 weken, maximaal 6 maanden). Orale antibiotica (flucloxacilline 3dd 500 mg gedurende 1-2 weken) worden gegeven bij niet-genezende grote recidiverende steenpuisten, bij karbonkels, wanneer er rondom de furunkel cellulitis ontstaat en bij risico op een gecompliceerd beloop (lokalisatie boven de lijn mondhoek tot oor, risico op endocarditis, een kunstgewricht of verminderde weerstand). Bij overgevoeligheid voor penicilline komen erytromyicine of clindamycine in aanmerking. De prognose van incidentele furunkels en karbonkels is goed. Ongeveer driekwart van de patiënten met furunculose is klachtenvrij na twee jaar, wanner exacerbaties adequaat behandeld worden. |
Wat is een abces? | Een abces is een plaatselijke ophoping van pus in een niet al bestaande ruimte als gevolg van afsterving en vervloeiing van weefsel, gewoonlijk veroorzaakt door pyogene bacteriën. De meest voorkomende vorm van abces is de furunkel, die uitgaat van de haarfollikel en veroorzaakt wordt door staphylococcus aureus. |
Wat is het klinisch beeld van een abces? | Abcessen kenmerken zich door pijnlijke warme zwelling, roodheid, eventueel fluctuatie en suppuratie. Abcessen kunnen ook voorkomen in de mamma (uitgaande van melkklierweefsel), rond de anus (perianale abcessen uitgaande van de anaalklieren), op de mannelijke en vrouwelijke genitalia (uitgaande van de bartholiniklieren) en op de oogleden (meibomklieren). Een perforerend trauma kan gaan ontsteken en abcederen (vooral bij patiënten met verminderde weerstand) en ook bij erysipelas en andere vormen van cellulitis kunnen infectieuze abcessen ontstaan. Sommige abcessen zijn steriel, zij komen vooral voor bij acne en hidradenitis suppurativa. |
Hoe wordt een abces behandeld? | Wanneer een abces spontaan ontlast zal de infectie vanzelf genezen. Soms is incideren en draineren nodig. Dan kan lokaal behandeld worden met povidonjodium of chloorhexidine. |
Wat is impetigo bullosa? | Impetigo bullosa is een oppervlakkige infectie van de huid met stammen van staphylococcus aureus, die epidermolytische, tegen desmosomen gerichte, toxinen produceren, welke het stratum granulosum splijten en die aanleiding geven tot het ontstaan van oppervlakkige blaren. Deze regelmatig voorkomende aandoening treedt vooral op in de eerste levensmaanden bij jonge kinderen. |
Wat is het klinische beeld van impetigo bullosa? | Kleine blaasjes ontwikkelen zich snel tot oppervlakkige slappe blaren, die eerst een heldere en later een troebele inhoud hebben. Ze zijn 1-2 cm in diameter en gaan na 2 tot 3 dagen kapot. Na het openbarsten ontstaan oppervlakkige erosies die begrensd worden door flarden van het voormalige blaardak; later kunnen er bruinige dunne kortsten op ontstaan. Er is geen erytheem rondom. De infectie breidt zich naar opzij uit; door samenvloeien en centrale genezing ontstaan annulaire en polycyclische laesies die wel acht centimeter groot kunnen worden. Het aantal huidafwijkingen is bij impetigo bullosa beperkt. De voorkeurslokalisatie is het gezicht. Het kind is niet ziek en de lymfeklieren zijn zelden vergroot. |
Hoe wordt de diagnose impetigo bullosa gesteld? | Impetigo bullosa is doorgaans gemakkelijk te herkennen. In de differentiële diagnose staan staphylococcal scalded skin syndrome en andere blaarvormige aandoeningen. |
Hoe wordt impetigo bullosa behandeld? | De behandeling is als bij impetigo vulgaris. Incidenteel kunnen secundaire infecties ontstaan zoals osteomyelitis, septische artritis en pneumonie. |
Wat is staphylococcal scalded skin syndrome? | Het staphylococcal scalded skin syndrome (SSSS) is een bulleuze reactie van de huid op een infectie met stammen van staphylococcus aureus die exfoliatieve toxinen produceren. Deze zogeheten epidermolysinen klieven de huid in of net onder het stratum granulosum, waardoor slappe blaren ontstaan. De toxinen worden door de nieren uitgescheiden, hetgeen verklaart waarom vooral premature baby's en volwassenen met chronische nierinsufficiënte vatbaar zijn voor SSSS. |
Wat is de epidemiologie van staphylococcal scalded skin syndrome? | De aandoening komt vooral voor bij kinderen onder de zes jaar, vaker bij jongens. Er zijn epidemieën beschreven op neonatologie-afdelingen van ziekenhuizen veroorzaakt door staphylokokken afkomstig van asymptomatische dragers. Incidentele volwassenen met SSSS hebben meestal immunosupressie of nierinsufficiëntie |
Wat is het klinisch beeld van staphylococcal scalded skin syndrome? | SSSS heeft vaak een prodromale fase met algehele malaise, koorts, prikkelbaarheid, pijnlijke keel en gevoeligheid of pijnlijkheid van de huid. Soms heeft het kind purulente rinorroe of conjunctivitis. Vervolgens ontstaat erytheem, eerst op het hoofd, dat binnen 48 uur gegeneraliseerd is. Daarna gaat de huid er gerimpeld uitzien door de vorming van oppervlakkige slappe blaren. Het teken van Nikolsky is positief. Na 1-2 dagen wordt het blaardak afgestoten en ontstaan zeer pijnlijke vochtige erosies met dunne, vernisachtige korsten, het eerst in de plooien. Vaak zijn er korsten rond de mond en is het gezicht licht oedemateus. Het actieve proces gaat 3-5 dagen door, waarna re-epithelialisatie begint, die na 10-14 dagen voltooid is en geen littekens achterlaat. |
Hoe wordt staphylococcal scalded skin syndrome gediagnosticeerd? | De diagnose wordt primair gesteld op het klinisch beeld. Kweken van intacte blaren zijn negatief; soms kunnen stafylokokken gekweekt worden van de conjunctiva, de neus, de keel, of een lokale pyodermie. Bloedkweken zijn meestal negatief bij kinderen, bij volwassenen soms positief. Er zijn testen beschikbaar om de toxinen die SSS veroorzaken aan te tonen. Differentiaal diagnostisch komen zonnebrand, een geneesmiddelenreactie, uitgebreide impetigo bullosa, een viraal exantheem, toxische epidermale necrolyse, toxisch shocksyndroom en pemphigus foliaceus in aanmerking. |
Hoe wordt staphylococcal scalded skin syndrome behandeld? | Patiënten met niet al te uitgebreide uitslag van SSSS worden oraal behandeld met flucloxacilline, lokale infectieuze haarden tevens met fusidinezuur crème. Bij uitgebreide of gegeneraliseerde erupties wordt de patiënt gehospitaliseerd en krijgt parenteraal antibiotica. Nattende erosies worden bedekt met paraffinegazen of natte kompressen. Met adequate behandeling geneest SSSS bij kinderen binnen 1-2 weken, meestal restloos. Niettemin is er een mortaliteit van 3% die oploopt tot 50% bij volwassenen en bijna 100% bij volwassenen met een onderliggende (weerstandverlagende) ziekte. |
Wat is ecthyma? | Ecthyma is een weinig voorkomende bacteriële infectie van de huid die wordt veroorzaakt door groep A bèta-hemolytische streptokokken, stafylokokken of een menginfectie. Uit een of meer vesikels of pustels ontstaan pijnlijke uitgeponste ulcera met een vastzittende purulente grijsgele korst omgeven door inflammatoir erytheem; hun grootte varieert van 0,5-3cm. De regionale lymfklieren zijn opgezet. Ecthyma ontstaat door het infecteren van een huidlaesie zoals krabeffecten, insectensteken of eczeem; incidenteel begint de infectie als impetigo vulgaris. De laesies zijn gelokaliseerd op de onderbenen en komen met name voor bij patiënten met een verminderde weerstand. Predisponerende factoren zijn verder nog hoge temperatuur en luchtvochtigheid, veel mensen die dicht op elkaar leven en slechte hygiëne. Behandeling is hetzelfde als cellulitis met lokaal fusidinezuurcrème. |
Wat is ecthyma gangraenosum? | Ecthyma gangraenosum wordt veroorzaakt door pseudomonas aeruginosa bij patiënten met een sterk verminderde weerstand, meestal als gevolg van een sepsis met deze bacterie. Het beeld lijkt op 'gewone' ecthyma, maar er is meer necrose en er is een kans van 10-20% op overlijden van de patiënt (bij sepsis). |
Wat is erysipelas? | Erysipelas, ook wel wondroos, is een vorm van cellulitis die vooral gelokaliseerd is in de dermis en de lymfevaten. Het ziektebeeld heeft een typische klinische presentatie en wordt meestal veroorzaakt door groep A bèta-hemolytische streptokokken. Het komt vooral voor bij kinderen, ouderen, mensen met verminderde weerstand en patiënten met lymfoedeem en chronische ulcera cruris. |
Wat is het klinisch beeld van erysipelas? | Erysipelas begint abrupt met koorts, koude rillingen, hoofdpijn, algehele malaise en soms misselijkheid en braken. Een aantal uren tot een dag later ontstaat een erythemateuze plaque die zich steeds verder uitbreidt. De aangedane huid is rood, warm, drukpijnlijk, voelt voor de patiënt branderig aan en is geïndureerd met non-pitting oedeem. Karakteristiek voor erysipelas is een scherpe en verheven begrenzing met de omliggende huid. De regionale lymfklieren zijn opgezet en de lymfevaten daarnaar toe kunnen ontstoken zijn. Ook kunnen vesikels, blaren en hemorragische necrose ontstaan, die aanleiding kunnen geven tot ulceratie, vooral bij patiënten met verminderde weerstand. Voorkeurslokalisaties voor erysipelas zijn de onderbenen en het gezicht. |
Hoe ontstaat erysipelas? | Erysipelas is een infectie van de dermis en de lymfevaten met groep A bèta-hemolytische streptokokken. De bacterie bereikt de dermis via een zogeheten porte d'entrée. Dat kan bijvoorbeeld een klein wondje in de huid zijn, een chirurgische wond, een ulcus cruris of een ragade tussen de tenen als uiting van een dermatomycose. |
Hoe wordt erysipelas gediagnosticeerd? | De diagnose van erysipelas wordt gesteld op het klinisch beeld. De belangrijkste differentiaaldiagnose zijn cellulitis en andere infecties van de weke delen zoals erysipeloïd en necrotiserende fasciitis. Koorts onderscheidt erysipelas van bijvoorbeeld allergisch contacteczeem, erthema migrans en angio-oedeem. |
Hoe wordt erysipelas behandeld? | Natte koude verbanden verlichten de pijn en remmen de ontsteking. De medicamenteuze behandeling is hetzelfde als bij cellulitis. Mogelijke portes d'entree moeten ook aangepakt worden. Recidieven na behandeling treden bij ongeveer een kwart van de patiënten op. Vooral bij pre-existente stoornissen in de afvloed van lymfe is langdurige compressietherapie als nabehandeling belangrijk om de kans op recidieven te verkleinen. |
Wat is cellulitis? | Cellulitis is een infectie van de diepe dermis en de subcutane weefsels, meestal veroorzaakt door groep A bèta-hemolytische streptokokken of stafylokokken. Rond diabetische en decubitusulcera speelt vaak een menginfectie van grampositieve kokken en gramnegatieve aeroben en anaeroben. Predisponerende factoren zijn lymfoedeem, alcoholmisbruik, diabetes, intraveneus drugsgebruik, immunodeficiëntie en perifere vaatziekten. De bacteriën kunnen via een wondje in de huid terecht komen in de dermis, terwijl, vooral bij patiënten met een verminderde immuniteit, ook hematogene aanvoer van bacteriën verantwoordelijk kan zijn. |
Wat is het klinisch beeld van cellulitis? | Cellulitis begint met koorts, koude rillingen en algehele malaise. Daarna wordt het aangedane deel van de huid rood, warm, drukpijnlijk en oedemateus. De begrenzing is vaak en de rand is niet verheven. Bij ernstige infecties kunnen vesikels, pustels, blaren en necrose ontstaan. De regionale lymfklieren kunnen opgezet zijn, al dan niet in combinatie met lymfangitis. Cellulitis bij kinderen is vaak gelokaliseerd in het hoofd-halsgebied, bij volwassenen op de ledematen (armen bij intraveneuze drugsgebruikers). |
Hoe wordt cellulitis gediagnosticeerd? | De diagnose van cellulitis wordt doorgaans op het klinisch beeld gesteld. Bij erysipelas is de begrenzing scherp en de rand verheven. Cellulitis aan de onderbenen kan verward worden met diepe veneuze trombose, stasiseczeem, oppervlakkige tromboflebilitis en lipodermatosclerose. Koorts onderscheidt cellulitis van allergisch contacteczeem, erthema migrans en angio-oedeem. Bij overmatig lijkende pijn, wanneer de infectie onvoldoende reageert op antibiotica of wanneer grijsblauwe of blauwzwarte verkleuringen ontstaan, moet men bedacht zijn op de mogelijkheid van de potentieel levensbedreigende fasciitis necroticans. |
Hoe wordt cellulitis behandeld? | Net als bij erysipelas werken natte koude verbanden verlichtend en remmen ze de ontsteking. Verder wordt oraal behandeld met flucloxaciline 4dd 500 mg gedurende 10 dagen; bij penicillineallergie kan clariteomycine 2dd 500 mg gedurende 7-10 dagen of azitromycine 1dd 500 mg gedurende 3 dagen voorgeschreven. Ernstig zieke patiënten met verminderde weerstand worden opgenomen in het ziekenhuis en krijgen antibiotica intraveneus. Bij cellulitis rond decubitus- of diabetische ulcera worden breedspectrum antibiotica gegeven. Bij recidiverende cellulitis kan overwogen worden om preventief fenoxymetylpenicilline intramusculair eenmaal per 3-4 weken gedurende 1-2 jaar. Eventueel kan de patiënt zichzelf oraal behandelen met flucloxacilline bij een hernieuwde aanval. Complicaties treden bij cellulitis niet vaak op; incidenteel komen poststreptokokken glomerulonefritis of subacute bacteriële endocarditis voor. Beschadiging van lymfevaten kan aanleiding geven tot lymfoedeem en recidiverende cellulitis. |
Wat is erythrasma? | Erythrasma is een oppervlakkige, milde en chronische infectie van de huid met corynebacterium minutissum, die meer bij volwassenen dan bij kinderen voorkomt. Het is een frequent optredende bacteriële infectie, vooral de variant die gelokaliseerd is tussen de tenen. Predisponerende factoren zijn een warm en vochtig klimaat, slechte hygiëne, overmatig zweten, diabetes mellitus, gevorderde leeftijd en verminderde weerstand. |
Wat is het klinische beeld van erythrasma? | Erythrasma wordt gekenmerkt door rozerode scherp begrensde plekken bedenkt met zeer fijne schilfering en met een enigszins rimpelig aspect. Na verloop van tijd verdwijnt de rode kleur en worden de laesies, die meestal asymptomatisch zijn maar ook kunnen jeuken of branden, lichtbruin. De voorkeurslokalisaties zijn de oksels, liezen, bilspleet, de plooi onder de mammae, de navel en tussen de tenen. De meest voorkomende vorm is de interdigitale erythrasma, die wordt gekenmerkt door asypmtomatische chronische maceratie, kloofjes en schilfering. Incidenteel worden uitgebreide nummulaire laesies buiten de plooien gezien, vooral bij patiënten met type 2 diabetes mellitus. |
Hoe wordt erythrasma gediagnosticeerd? | Erythrasma tussen de tenen is klinisch nauwelijks of niet te onderscheiden van een dermatomycose. Erythrasma op andere lokalisaties moeten onderscheiden worden van psoriasis inversa, seborroïsch eczeem, dermatomycose en infecties met candida albicans. Diagnostisch is dat erythrasma in het donker onder de woodlamp koraalrood fluoresceert als gevolg van de productie van porfyrines door corynebacterium minutissum. |
Hoe wordt erythrasma behandeld? | Erythrasma wordt lokaal behandeld met fusidinezuurcrème 3dd gedurende 14 dagen of met miconazolcrème 2dd gedurende 6 weken. Bij uitgebreide laesies komt orale therapie in aanmerking: claritromycine 2dd 250 mg gedurende 7 dagen of azitromycine 1dd 500 mg gedurende 3 dagen. |
Wat is erysipeloïd? | Erysipeloïd is een infectie van de epidermis en de dermis veroorzaakt door de bacterie erysipelothrix rusiopathiae, die vooral aanwezig is in vis, gevogelte, schaaldieren en zoogdieren. De infectie wordt dan ook vooral gezien bij personen die hier beroepsmatig mee omgaan, zoals veehouders, slachters, kok, slagers, vishandelaren en dierenartsen. Na een incubatieperiode van drie dagen ontstaat op de inoculatieplaats, meestal een wondje op de hand, vingers of onderarm, een scherp begrensde pijnlijke blauwrode inflammatoire zwelling, die zich onregelmatig centrifugaal uitbreidt met een scherpe rand, die gegyreerd kan zijn en soms blaasjes laat zien. Koorts, lokale artritis en milde constitutionele symptomen zijn slechts bij 10% van de patiënten aanwezig. De infectie breidt zich gedurende 3-7 dagen uit, waarbij de diameter van de laesie zelden groter wordt dan 10 centimeter. Onbehandeld verdwijnt de infectie na twee weken spontaan met afschilfering van de huid. De blauwrode kleur en het ontbreken van hoge koorts en van lymfangitis onderscheiden erysipeloïd van erysipelas. Behandeling bestaat uit feneticilline 3dd 500 mg of fenoxymethylpenicilline 3dd 500 mg gedurende 7 dagen; bij penicillineallergie wordt behandeld met claritromycine 2dd 500 mg of azitromycine 1dd 500 mg gedurende 7-10 dagen. |
Wat zijn waterpokken? | Waterpokken (varicella) is een zeer besmettelijke, meestal onschuldige kinderziekte veroorzaakt door het varicellazostervirus. Het is een dubbelstrengs DNA-virus, dat behoort tot de familie der herpesviridae. De besmetting verloopt aërogeen of door direct (slijmvlies)contact. |
Wat is het klinisch beeld van waterpokken? | De patiënt is besmettelijk vanaf 48 uur voor het ontstaan van de huidafwijkingen tot het moment dat alle blaasjes zijn ingedroogd. Dertien tot 18 dagen na besmetting van het respiratoire epitheel van de nasofarynx ontstaat plotseling het exantheem, soms na enkele dagen van koorts en een griepachtig beeld. De huiduitslag begint op het hoofd (blaasjes op het hoofd zijn karakteristiek voor waterpokken) of de romp en bestaat uit vlekjes die zich via kleine papels ontwikkelen tot heftig jeukense blaasjes met een rode hof en een heldere inhoud; later worden veel blaasjes pustels. Binnen enkele dagen zijn alle blaasjes ingedroogd. De korstjes vallen na zeven tot tien dagen af. |
Hoe worden waterpokken behandeld? | Behandeling van ongecompliceerde varicella bij kinderen is niet nodig. Antivirale therapie met aciclovir, valaciclovir of famciclovir is geïndiceerd voor risicopatiënten met waterpokken en bij complicaties zoals pneumonie. Na infectie blijft het virus levenslang aanwezig in de sensibele ganglia. Bij een verminderde immuniteit kan het virus worden gereactiveerd, waarbij het zich in een of meerdere dermatomen manifesteert als herpes zoster. |
Wat is herpes zoster? | Herpes zoster is een eenzijdig gelokaliseerde pijnlijke vesiculobulleuze huidaandoening die wordt veroorzaakt door reactivering van latent aanwezig varicellazostervirus in de sensibele ganglia in het ruggenmerg of de hersenen. Herpes zoster is het gevolg van reactivering en replicatie van dat virus en migratie ervan via de zenuwbanen naar het deel van de huid dat door het betreffende ganglion sensibel wordt geïnnerveerd. Een ontsteking van het ganglion en necrose van neuronen resulteert in een ernstige neuralgie. De reactivering, een gevolg van verminderde cellulaire en/of humorale immuniteit, kan geprovoceerd worden door stress, koorts, bestralingstherapie, zonnebrand, weefselbeschadiging of onderdrukking van de afweer door leeftijd, ziekte of medicijnen. |
Wat is het klinisch beeld van herpes zoster? | Herpes zoster begint met jeuk, tintelingen, hyperesthesie of pijn in de huid en eventueel koorts, algehele malaise en spierpijn. Een tot vier dagen daarna ontstaat een pijnlijke eruptie van gegroepeerde en soms hemorragische blaasjes en blaren op een erythemateuze en oedemateuze ondergrond, eenzijdig gelokaliseerd in een dermatoom van een sensibel ganglion. De vesikels en blaren worden purulent, waarna crustae ontstaan. De regionale lymfeklieren kunnen opgezet en pijnlijk zijn. De afwijkingen genezen spontaan binnen 1-3 weken. Gordelroos is meestal gelokaliseerd op de romp, soms in het gezicht, de hals of op een arm of been. Meestal is slechts één dermatoom aangedaan en de eruptie passeert zelden de middenlijn. Een belangrijke complicatie is postherpetische neuralgie, blijvende zenuwpijn na genezing van de infectie. |
Hoe wordt herpes zoster behandeld? | Bij jonge patiënten met normale weerstand is meestal geen behandeling nodig. Indrogen met indifferente therapie of analgetica kunnen nuttig zijn. Orale therapie met antivirale middelen zoals aciclovir, famciclovir of valcicovir komen in aanmerking wanneer een ernstig beloop verwacht kan worden: ouderen, infecties in het hoofd/hals gebied en ernstige klachten in het acute stadium. Patiënten met immunodeficiëntie krijgen aciclovir intraveneus om disseminatie van het virus te voorkomen. |
Wat is HPV? | Het humanepapillomavirus behoort tot een groep van meer dan 200 genotypen van DNA-virussen, die het epitheel van de huid en de slijmvliezen infecteren en hoofdzakelijk benigne papillomen en wratten veroorzaken. Enkele typen, vooral HPV-16 en HPV-18, zijn zogeheten 'hoogrisico' virussen met oncogene eigenschappen; zij zijn de belangrijkste etiologische factor voor het ontstaan van cervixkanker, sommige andere vormen van kanker in de anogenitale regio en plaveiselcelcarcinoom gelokaliseerd aan de vingers. De HPV virussen die we vaak aan de huid zien zijn: verrucae vulgaris, verrruca plantaris, verruca planae, verrucae planae juveniles, verrucae filiformers en slagerswratten. De HPV virussen die we vaak aan de slijmvliezen zijn zijn: condylomata acuminata, condylomata plana, bowenoïde papulose, intra-epitheliale neoplasie en orale condylomata. |
Wat is het klinisch beeld van verrucae vulgaris? | Verrucae vulgaris zijn huidkleurige vlakke of halfbolvormige exofytisch groeiende papels of noduli met een verruceus en hyperkeratotisch oppervlak. Hun grootte varieert van kleiner dan een millimeter tot groter dan een centimeter, door conflueren ontstaan grotere plaques. Ze zijn meestal multiple en vooral gelokaliseerd op de vingers, handruggen, ellebogen en knieën, maar ze kunnen overal ontstaan. Peringuale wratten kunnen het gevolg zijn van nagelbijten of andere manipulaties ter plekke. Verrucae naast en onder de nagels kunnen nageldystrofie veroorzaken. (HPV-2, HPV-3, HPV-4) |
Wat is het klinisch beeld van verrucae plantares? | Verrucae plantares zijn wratten onder de voetzolen; het endofytisch groeiende keratotische weinig verheven papels, die vaak een centrale inzinking hebben. Ze kunnen pijnlijk zijn bij het lopen door de groei naar binnen. Ze hebben de neiging om aaneen te groeien tot grotere plakkaten, mozaïekwratten geheten. Karakteristiek voor deze wratten en verrucae vulgaris zijn zwarte puntjes (getromboseerde capillairen) en puntvormige bloedingen bij het afschrapen of afsnijden van het keratotisch oppervlak. (HPV-1, HPV-4) |
Wat is het klinisch beeld van verrucae planae juveniles? | Verrucae planae juveniles (platte wratten) komen vooral bij kinderen voor; het zijn huidkleurige, geelbruine of iets roze verheven vlakke papels met een diameter van 1-5 millimeter, die multipel voorkomen en vooral gelokaliseerd zijn op het gezicht, de handruggen, knieën en de schenen. Een kras kan leiden tot een lineaire eruptie van platte wratten door auto-inoculatie met het virus (pseudo-köbnerfenomeen). (HPV-3, HPV-10) |
Wat is het klinisch beeld van verrucae filiformes? | Verrucae filiformes zijn lange, draadvormige wratten op een smalle basis, die vooral bij wat oudere patiënten in het gezicht en de hals voorkomen. (HPV-2, HPV-3, HPV-4) |
Wat is het klinisch beeld van slagerswratten? | Slagerswratten ontlenen hun naam aan het voorkomen ervan bij mensen die beroepsmatig met vlees (en vis) in contact komen. Meestal gaat het om een uitgebreide eruptie van verruceuze papels of bloemkoolachtige laesies op de handruggen, de vingers, rond de nagels en in de handpalmen. De infectie wordt veroorzaakt door HPV-7, dat zelden tot andere wratten aanleiding geeft. Er zijn overigens geen aanwijzingen dat het virus van dieren afkomstig is. |
Hoe wordt het HPV virus aan de huid gediagnosticeerd? | In het merendeel van de gevallen kan de diagnose op het klinisch beeld gesteld worden. Verrucae plantares kunnen onderscheiden worden van clavi (eksterogen) door de aanwezigheid van zwarte puntjes en puntvormige bloedinkjes bij afschrapen van de wrat. Een clavus is pijnlijk bij druk van bovenaf en een wrat drukt van opzij. Wratten in het gezicht kunnen op mollusca contagiosa lijken. Een verrucae filiformes kan verward worden met een cornu cutaneum. |
Hoe wordt het HPV virus aan de huid behandeld? | De meeste wratten verdwijnen spontaan binnen 1-2 jaar; een toenemende pijnlijke snelle toename van kleine wratjes en een groot aantal zwarte puntjes kunnen op immuunreactiviteit duiden. Er is geen specifieke antivirale therapie voor wratten veroorzaakt door HPV. De behandeling berust op verwijdering van de zichtbare laesies door destructie, inde hoop dat daardoor tevens het immuunsysteem gestimuleerd zal worden tot eradicatie van de laesies en het virus. Mogelijkheden zijn chirurgische excisie, behandeling met vloeibare stikstof, elektrochirurgie, curettage, lasertherapie en behandeling met 20-40% salicylzuurzalven in combinatie met regelmatige verwijdering van het hierdoor verweekte weefsel. |
Wat is het klinisch beeld van condylomata acuminata? | Condylomata acuminata (anogenitale wratten) zijn gelokaliseerd op de genitalia externa, het perineum, rond de anus en aangrenzende gebieden zoals de liesplooi en de venusheuvel. Condylomata acuminata kunnen zich presenteren als vlakke hyperkeratotische en verruceuze papels en plaques, vooral op de huid (te vergelijken met vurrucae vulgaris). Het klassieke beeld van condylomen is echter dat van een papillomateuze tumor met een glad oppervlak. De kleur is huidkleurig, bruin, of indien gemacereerd, wittig. De grootte bedraagt enkele millimeters tot enkele centimeters. Ze kunnen conflueren tot grote plaques en kunnen zich uitbreiden tot in de urethra, de vagina en het anale kanaal. Deze wratten worden meestal veroorzaakt door HPV-6 of HPV-11, die geen oncogene eigenschappen hebben. De incubatieperiode varieert tussen vier weken en acht maanden. |
Wat is het klinisch beeld van bowenoïde papulose? | Bowenoïde papulose wordt gekenmerkt door multipele roodbruine wratachtige papels of confluerende plaques op de huid van de externe genitalia, het perineum en rond de anus. Ze zijn moeilijk te onderscheidenvan condylomata acuminata, maar worden veroorzaakt door oncogene HPV-typen, vooral HPV-16 en worden histopathologisch gekenmerkt door neoplastische verschijnselen in de dermis. |
Wat is molluscum contagiosum? | Molluscum contagiosum is een onschuldige virale infectie van de huid met een kenmerkend beeld van huidkleurige papeltjes met een centrale delle. De aandoening komt vooral op jonge leeftijd voor. Het wordt veroorzaakt door het molluscum contagiosumvirus, een DNA-virus behorend tot het geslacht Molluscipox uit de groep van pokkenvirussen. Het wordt vooral overgedragen door direct contact. De incubatieperiode varieert tussen de twee weken en zes maanden. Bij volwassenen zijn mollusca contagiosa vooral een seksueel overdraagbare aandoening; ze worden in verhoogde frequentie gezien bij patiënten met een immuunstoornis, vooral bij HIV-infectie. |
Wat is het klinisch beeld van molluscum contagiosum? | Mollusca contagiosa (waterwratjes) zijn stevige 2-5 millimeter grote huidkleurige tot parelwitte bolvormige papels met een centrale inzinking; bij uitdrukken komt een witte brij tevoorschijn. Ze kunnen overal voorkomen (vaak in groepjes), maar woorden vooral gezien op de romp, in de plooien en de regio genitalis. Rondom individuele laesies kan de huid, vooral bij kinderen met constitutioneel eczeem, eczemateus veranderen. Na verloop van tijd worden sommige molluscen rood, wat het gevolg is van een immuniteitsreactie en het begin van genezing. Zeer uitgebreide erupties of erg grote laesies kunnen duiden op verminderde immuniteit. |
Hoe wordt molluscum contagiosum behandeld? | De infectie geneest spontaan na gemiddeld 6-12 maanden; daarom hoeft vaak geen behandeling te worden ingesteld. Wordt daarom toch gevraagd, dan wordt vooral verwijdering met curretage of cryotherapie toegepast, bij kinderen bij voorkeur na topicale anesthesie met lidocaïne-prilocaïnemengsel. |